Bureaucratie in de advocatuur?


  

  Home

  Brochure

  Reageren

  Handleiding

  Links

  

 

  

 

 



Kamervragen over foute advocaten

Het lid van de Tweede kamer Jan de Wit, heeft aan minister Donner vragen gesteld naar aanleiding van de uitlatingen van Els Unger, landelijk deken van de Nederlandse orde van advocaten, over de 100 tot 200 foute advocaten die er volgens haar zouden zijn.

Volgens het opschrift van het kamerstuk gaat het om vragen over de 100 tot 200 foute advocaten, maar van de vier vragen heeft alleen de tweede betrekking op de foute advocaten zelf. De eerste vraag heeft betrekking op het al dan niet bekend zijn van minister Donner met de uitlatingen van Mr. Unger. De derde en vierde vraag hebben betrekking op eventuele maatregelen die genomen zouden moeten worden.

De vragen luiden als volgt:

1. Bent u bekend met de uitspraak van de Deken van de Nederlandse Orde van Advocaten dat er in Nederland van de circa 13.500 advocaten honderd tot tweehonderd banden met criminelen onderhouden, zichzelf verrijken of «een zooitje» maken van hun praktijk?

2. Hoe oordeelt u over deze uitspraak? Hoe oordeelt u over de uitspraak dat de Dekens in het land er zo «tussen de vijf en tien» kunnen opnoemen?1

3. Hebt u hiervoor een verklaring? Zo ja, welke? Dienen naar uw mening de voor advocaten geldende codes en verordeningen te worden aangescherpt? Zo niet, waarom niet?

4. Bent u bereid om met de Nederlandse Orde van Advocaten in overleg te treden en te bezien welke maatregelen getroffen moeten worden? Kunt u uw antwoord toelichten?

Uit de vragen 3 en 4 komt naar voren dat de Wit vindt dat de overheid de grip op de advocaten moet versterken. Dat hij minister Donner hierbij tegenover zich zal vinden lijkt niet voor de hand te liggen, gezien de vele maatregelen van onze huidige regering waarmee de grip van de overheid op de burger wordt verstevigd, of het nu gaat om een kind dat niet zonder een legitimatiebewijs op zak buiten mag komen, om een internetgebruiker die moet dulden dat al zijn verkeersgegevens jaren lang bewaard worden en ter beschikking van politie en justitie blijven, om de gedetineerde die met steeds meer personen in een steeds verder versoberd regime in een cel moet verblijven of om een advocaat die met steeds meer voorschriften, bureaucratie en administratieve lasten geconfronteerd wordt.

De commotie rond de foute advocaten heeft Els Unger met haar uitlatingen teweeg gebracht. Men zou kunnen menen dat van iemand met een dergelijke functie zou mogen worden verwacht dat zij haar woorden zorgvuldig kiest. Zou Mr. Unger niet hebben overzien wat haar uitlatingen teweeg zouden brengen? Natuurlijk wel. Deze actie sluit aan op een strategie waarvan ook speciale aflevering van het Advocatenblad met de titel (special) “Advocatuur op drift?” deel van uitmaakt.

De uitlatingen van Mr. Unger staan niet op zichzelf en lijken een uitvloeisel te zijn van een een bewust gekozen strategie die op het vergroten van macht van bepaalde groepen gericht is en/of een soort cultus die binnen de Orde van Advocaten altijd al bestaan heeft, maar zich met name sinds het optreden van Mr. M.W. Guensberg als landelijk deken, verder heeft ontwikkeld. Zo verscheen er op 21 september 2001 in het Advocatenblad een artikel waarin Mr. M.W. Guensberg, uithaalt naar de asieladvocaten.

31 maart 2005

update 14 april 2006