YOUR LOGO GOES HERE

Bureaucratie in de advocatuur?


  

  Home

  Brochure

  Reageren

  Handleiding

  Links

  

 

  

 

Wie is de generalist?

Heksen in toga en roofdieren? Aflevering 3

Wie is de generalist, de zieke bruine beer van het woud? Bestaat die generalist?

De generalist zou moeten zijn een advocaat die alles doet wat als advocatenwerk kan worden beschouwd. Advocaten die zich bezig houdt met zowel strafrecht, letselschadezaken, internationale aanvaringen, internationale echtscheidingen als asielzaken zullen er niet veel zijn. Het uiterste van de specialist daartegenover is de advocaat die iedere keer hetzelfde kuntstje herhaalt. Of dit veel voorkomt is niet bekend. Het idee is dat een advocaat die op die manier werkt dat kunstje zo goed moet kunnen dat daarmee het summum van kwaliteit wordt bereikt. Om te zeggen dat dit automatisch opgaat lijkt een gewaagde veronderstelling.

Bruinsma stelt in zijn interview: “Mijn grootste zorg geldt de solisten. Wij weten eigenlijk niets over de kwaliteit van hun dienstverlening. ”. Dat wij niets weten over de kwaliteit van de dienstverlening geldt natuurlijk niet alleen voor de “solisten”. Voor de zeer grote kantoren geldt dit natuurlijk net zo goed. Dat wij daar niets over weten heeft natuurlijk te maken met de geheimhoudingsplicht van de advocaat. Hoeveel advocaten er zijn die niets of bijna niets anders doen dan steeds hetzelfde kunststukje herhalen is niet bekend. Overigens mag worden aangenomen dat de mate waarin de rechterlijke macht iets weet over de kwaliteit van de dienstverlening van een advocaat afhangt van de mate waarin de advocaat procedeert en niet van de grootte van het kantoor zoals Bruinsma suggereert.

In dit verband is wel iets bekend over de werkwijze bij de vreemdelingenpolitie. Als een buitenlander in vreemdelingenbewaring wordt gesteld, vult de hulpofficier van justitie de personalia en andere gegevens op een computer in, hij ondervraagt de buitenlander en vult in zijn woorden het verhaal dat de buitenlander vertelt in en even later komt er een kant en klaar bevel tot bewaring uit de printer rollen, waarin de van toepassing zijnde gronden automatisch zijn opgenomen.

Bij gelegenheid van de jaarvergadering van de BOA op 7 oktober 2005 bracht de voorzitter, Frans van Velsen, de geheimhouding van de advocaat ter sprake. De geheimhoudingsplicht is absoluut, zo hield hij de zaal voor. Daarmee bedoelt hij dat het een advocaat niet vrij staat informatie van of over een cliënt die onder de geheimhoudingsplicht valt aan een collega over omdat die collega immers ook advocaat is. Artsen kijken daar wel eens anders tegenaan. Het komt wel voor dat artsen menen dat de geheimhoudingsplicht niet geldt zo lang de persoon met wie gesproken wordt zelf ook arts is, aldus van Velsen.

Heeft van Velsen gelijk? Wat vindt de Orde van Advocaten hiervan? De orde van Advocaten ziet er, althans dat is de indruk, geen probleem in dat een auditor of een tweede-handtekeningzetter een dossier moet inzien en op die wijze kennis neemt van informatie die onder de geheimhoudingsplicht van de advocaat valt.

De Orde van Advocaten ziet er voor wat betreft de geheimhouding geen probleem in dat een auditor en een tweede-handtekeningzetter dossiers moeten kunnen inzien en zo kennis kunnen nemen van informatie die onder de geheimhoudingsplicht van de advocaat valt. Als men ervan uit gaat dat de geheimhoudingsplicht van de advocaat niet geldt zo lang degene met wie gepraat wordt zelf ook advocaat is, betekent dat ook dat het auditgebeuren en het tweede-handtekeningvereiste geen probleem opleveren voor wat betreft de geheimhouding. Het ligt derhalve voor de hand dat de Orde van Advocaten, anders dan van Velsen, uitgaat van een relatieve geheimhoudingsplicht.

Dit leidt tot nog meer vragen. Geldt de geheimhoudingsplicht van de advocaat ook als gesproken wordt met andere geheimhouders zoals artsen? Hoe zit het als de advocaat in plaats van een audit aan te vragen bij de Orde van Advocaten, kiest voor een Iso-certificaat? In dat geval moet gebruik gemaakt worden van de diensten van dienstverleners die geen advocaat zijn. Zijn dit ook geheimhouders? Mogen zij dossiers inzien?

Wat zou de rechtzoekende, de cliënt, ervan vinden? Dit zou een belangrijke vraag moeten zijn als men bedenkt dat veel bureaucratie en met name het auditgebeuren allemaal plaatsvindt uit naam van het belang van de rechtzoekende. Zou een cliënt die belang hecht aan de geheimhouding er blij mee zijn als informatie waarvan de cliënt wenst dat deze vertrouwelijk behandeld wordt, bij meer advocaten of bij allerlei mensen, al dan geen advocaat zijnde, die zichzelf een zodanige status toekennen dat zij menen dat de geheimhoudingsplicht niet tegenover hen geldt, bekend wordt? Waarschijnlijk niet.

Als men uitgaat van een geheimhoudingsplicht die absoluut is geeft dat ook weer aanleiding tot nieuwe vragen. Om er maar eens een te noemen:

Geldt de geheimhoudingsplicht ook tegenover kantoorgenoten?

 

24 oktober 2005