Bureaucratie in de advocatuur?


  

  Home

  Dossiers

  Links

  

 

  

 

 

|

Auditleed?

Audit voor leedstichtingen aflevering 4

Welke mogelijkheden biedt een leedstichting? In 2004 heeft Mr. R.K. van der Brugge bij de mededingingsautoriteit een klacht ingediend tegen de Nederlandse Orde van Advocaten en de Raden voor Rechtsbijstand. De inhoud van deze klacht vindt u hier

Meer daarover vindt u hier. De beschikking op het bezwaarschrift vindt u hier.

Uit de beschikking op het bezwaarschrift komt naar voren dat de mededingingsautoriteit het bezwaarschrift of de klacht niet ontvankelijk heeft verklaard omdat Mr. Van der Brugge geen belang had dat zich onderscheidde van andere advocaten die door het auditsysteem, de toevoegingsaudit, getroffen werden. Om een klacht te kunnen indienen moet men een belang hebben dat zich onderscheidt van anderen die door datgene waartegen de klacht zich richt getroffen worden.

Uit de uitspraak in kort geding en de uitspraak in de hoofdzaak in de procedure van de BOA tegen de Orde van advocaten die betrekking heeft op de fianciele audit, is de BOA wel ontvankelijk verklaard omdat de eis voldeed aan de statutaire doelstellingen en deze niet te ruim waren geformuleerd. Daarnaast oordeelde de rechtbank in de uitspraak inde hoofdzaak dat het feit dat onbekend was wie de leden waren, niet kon leiden tot de conclusie dat niet voldaan was aan het vereiste van artikel 3:305 boek 3 BW. Voldoende was dat de BOA meerdere leden heeft die advocaat zijn en gevolgen kunnen ondervinden van de verordening waar de procedure zich tegen richtte. Dit zou kunnen betekenen dat de klacht bij de mededingingsautoriteit over de toevoegingsaudit wel ontvankelijk was geweest als de BOA deze had ingediend in plaats van dat Mr. Van der Brugge deze op eigen titel had ingediend. Artikel 3:305a lid 1 bepaalt dat ?een vereniging of stichting? een rechtsvordering als daarbij bedoeld, kan instellen. Een stichting heeft geen leden, maar kan toch een dergelijke vordering instellen.

Natuurlijk heeft artikel 3:305a lid 1 BW betrekking op civiele vorderingen en niet op klachten bij de mededingingsautoriteit, zodat het feit dat de BOA ontvankelijk was in de vordering waarmee afschaffing van de financiële audit werd beoogd, nog niet automatisch betekent dat de BOA ook ontvankelijk zou zijn geweest bij een klacht bij de mededingingsautoriteit tegen de toevoegingsaudit. Toch is aannemelijk dat dat laatste wel het geval is en ook is aannemelijk dat de klacht ontvankelijk zou zijn geweest indien deze was ingediend door een stichting met een statutair doel dat niet te ruim mag zijn geformuleerd en gediend wordt door de klacht bij de mededingingsautoriteit tegen de toevoegingsaudit. Van leedstichtingen had toen nog niemand gehoord, maar dat neemt niet weg dat ?Auditleed? een mooie naam voor een dergelijke stichting zou kunnen zijn, waarbij moet worden aangetekend dat deze inmiddels gedateerd is omdat de toevoegingsaudit inmiddels is afgeschaft en veel van de daaruit voortvloeiende verplichtingen inmiddels zijn overgenomen in de Regeling vakbekwaamheid, waaraan ook advocaten die geen toevoegingen behandelen moeten voldoen.

Een leedstichting zou ook een mogelijkheid kunnen bieden tot het indienen van een klacht bij de mededingingsautoriteit zoals bedoeld in dit artikel.

19 januari 2011

|